Plan van aanpak

Onze werkwijze

Het belang van de ondernemer stellen wij altijd voorop. We zijn onafhankelijk in oordeel en advies en zijn niet gelieerd aan banken, accountantskantoren of advocaten. Dat vonden we in het verleden en dat vinden wij per ultimo heden nog steeds van evident belang. Alleen vanuit een onafhankelijke positie kunnen wij de ondernemer het beste adviseren en bijstaan zonder rekening te hoeven houden met de belangen van anderen.

Adviesgesprek

We maken graag kennis met de ondernemer. Elk traject start met een oriënterend adviesgesprek, om samen af te stemmen wat de exacte behoeften zijn. Het adviesgesprek (kosten € 375,– excl. BTW) gebruiken we tevens om oplossingen aan te dragen. Globaal weliswaar, alles moet nadien nog worden gefinetuned. Ook niet onbelangrijk: er moet over een weer vertrouwen zijn. We gaan immers nauw samenwerken om tot een definitieve oplossing van de problemen te komen.

Kom in contact voor een oriënterend adviesgesprek

Bel: 020-2101049

of mail ons met uw vraag bedrijfsbehoud@gmail.com

Duidelijk naar elkaar

We zijn graag direct naar elkaar. Problemen spreken we onmiddellijk uit. We maken zaken niet mooier dan ze zijn. Dat zit in onze “niet lullen maar poetsen” mentaliteit. Verwacht dan ook geen mooie verhalen, maar het echte verhaal dat voor u ligt. We vertalen onze adviezen in concrete aanbevelingen met acties, tijdpad en onderbouwde prognoses. Onze rapportages zijn kort en bondig en in duidelijke taal geschreven. Dikke rapporten schrijven en eindeloos vergaderen zijn niet ons ding.

Plan van aanpak

We werken met een turnaroundplan en altijd tegen een vaste prijs (fixed price), zodat u vooraf weet waaraan of waaraf. Ook daarin zijn we transparant, zodat u nimmer voor onaangename verrassingen komt te staan. Ons stappenplan/turnaroundplan heeft als doel dat u met uw bedrijf of met uw bedrijfsactiviteiten kunt overleven en een nieuwe toekomst kunt opbouwen. We starten met plan A, een plan B is echter steeds paraat. Voor een gat zijn we niet te vangen. We kijken vooruit, in de nabije toekomst moet u namelijk weer zelfstandig verder kunnen. Wij zijn slechts tijdelijk aan boord. U mag dan ook –in de gegeven omstandigheden- rekenen op een grote mate van creativiteit en doordachte oplossingen.

Herziening van het beslag- en executierecht

Het Besluit tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet van 3 juni 2020 tot wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en de Faillissementswet in verband met de herziening van het beslag- en executierecht, is gepubliceerd. De wet treedt op enkele onderdelen na, op 1 oktober 2020 in werking. De wet beoogt het bestaansminimum van schuldenaren te beschermen, beslag en executie efficiënter te maken en te voorkomen dat beslag en executie uitsluitend als pressiemiddel worden ingezet.

Per 1 oktober 2020 treedt onder meer in werking:

  • de aankondiging van de executieverkoop via een algemeen toegankelijke website. De KBvG is bezig een centrale website in te richten waarop executieveilingen zullen worden aangekondigd. Een centrale website zorgt voor een grotere bekendheid van de veiling waarmee de kans op een hogere opbrengst wordt vergroot. De KBvG heeft aangegeven dat een verplichting voor de deurwaarders om hun veiling op deze website aan te kondigen niet eerder dan per 1 januari 2021 kan worden ingevoerd. Dit staat evenwel niet aan een inwerkingtreding van dit onderdeel per 1 oktober a.s. in de weg.

Per 1 januari 2021 treden in werking:

  • de bepalingen die zien op het beslagvrije bedrag voor beslag op bankrekeningen en het opvragen van rekeninginformatie bij de bank;
  • het verplicht elektronisch leggen van derdenbeslag indien een derde-beslagene bij de KBvG heeft aangegeven te kiezen voor deze wijze van beslaglegging (er is een uitzondering gemaakt voor de Belastingdienst);
  • het schrappen in artikel 476b Rv van de verwijzing naar de mogelijkheid voor de derde-beslagene om de derdenverklaring terug te zenden naar de advocaat die voor de beslaglegger optreedt. Die mogelijkheid staat nu nog in artikel 2 van het Besluit Verklaring derdenbeslag en het bijbehorende modelformulier voor de derdenverklaring, maar komt binnenkort te vervallen door een besluit dat het Besluit Verklaring derdenbeslag op dit punt wijzigt. Deze wijziging treedt naar verwachting per 1 januari 2021 in werking.

Per 1 april 2021 treden in werking:

  • de bepalingen die zien op de invoering van een administratief beslag op bij de RDW geregistreerde motorrijtuigen en aanhangwagens. Dit administratief beslag dient onverwijld in het kentekenregister te worden ingeschreven (zodat de tenaamstelling wordt geblokkeerd), waardoor het motorrijtuig niet op naam van een derde kan worden gesteld;
  • het College van Burgemeesters en wethouders wordt verantwoordelijk voor het meevoeren en opslaan van ontruimde zaken na een woningontruiming. Na een jarenlange lobby van de KBvG is dit onderdeel bij amendement van de leden Van Dam en Groothuizen toegevoegd aan de wet.De KBvG en VNG bespreken nu welke afspraken er nodig zijn om tot een goede uitvoering in de praktijk te komen. De VNG heeft aangegeven dat als hier duidelijkheid over is, de afzonderlijke gemeenten nog enige maanden de gelegenheid moeten krijgen om hun praktijk op de gewijzigde situatie aan te passen. Daarom is gekozen voor een inwerkingtreding per 1 april

Beschermingsbewind

Beschermingsbewind

De meest voorkomende beschermingsmaatregel is beschermingsbewind. Deze maatregel is bedoeld voor degene die tijdelijk of blijvend niet in staat is ten volle zijn vermogensrechtelijke belangen behoorlijk waar te nemen, als gevolg van:

  1. zijn lichamelijke of geestelijke toestand, dan wel;
  2. verkwisting of het hebben van problematische schulden.

De onderbewindstelling heeft meestal tot gevolg dat alle goederen onder bewind staan (soms wordt beschermingsbewind alleen voor bepaalde goederen aangevraagd). De bewindvoerder beheert het geld en de goederen die onder bewind staan.

Wanneer een schuldeiser bij de totstandkoming van een overeenkomst het bewind kende of had behoren te kennen (bv vanwege het bewindregister), heeft dat tot gevolg dat hij de vordering niet kan verhalen op de onder bewind gestelde goederen. Het einde van het bewind brengt hierin geen verandering.

Toekomstige betalingen

Toekomstige betalingen

Beslag op inkomen is een momentopname. Wanneer een deurwaarder beslag op loon legt dan moet de werkgever het gedeelte van het salaris dat meer bedraagt dan de beslagvrije voet overmaken naar de deurwaarder.
Maar vallen toekomstige betalingen ook onder het beslag?
Uitgangspunt is dat alle vorderingen die de debiteur op de uitkerende instantie of werkgever heeft, of uit een ten tijde van het beslag (= de dag waarop beslag is gelegd) reeds bestaande rechtsverhouding rechtstreeks zal verkrijgen onder het beslag vallen. Dit betekent dat wanneer er geen onderbreking is in het recht op uitkering of het recht op loon, ook de betalingen in de toekomst onder het beslag vallen.

Inkomen lager dan beslagvrije voet

Inkomen lager dan beslagvrije voet

Als het inkomen lager is dan de beslagvrije voet kan er niets aan de beslaglegger afgedragen worden. Dit kan voorkomen bij een sterk wisselend inkomen, of wanneer op de uitkering een sanctie wordt toegepast, bijvoorbeeld vanwege onvoldoende solliciteren. In deze situaties moet uitgegaan worden van het feitelijk ontvangen inkomen.
Het kan ook voorkomen dat de beslagvrije voet hoger is dan het inkomen vanwege de premie ziektekostenverzekering en de woonkosten. Of omdat de toeslagen niet worden uitbetaald omdat er beslag op is gelegd of de belastingdienst deze met een toeslagschuld verrekent.

Hoe zit het in de maand waarin het vakantiegeld wordt uitbetaald? Moet de deurwaarder er dan rekening mee houden dat het inkomen in de voorafgaande maanden lager was dan de beslagvrije voet?
De uitbetaling van vakantiegeld in de maand mei is strikt geen nabetaling. De Hoge Raad heeft echter bepaald dat het vakantiegeld wel toegerekend moet worden aan de maand waarin het is opgebouwd. De jaarlijkse betaling van het vakantiegeld is in verband daarmee niet voor beslag vatbaar indien en voor zover in de maanden waarover de opbouw van het vakantiegeld plaatsvond, het inkomen (inclusief de maandelijkse aanspraak op het vakantiegeld) onder de beslagvrije voet bleef. Dit ongeacht of in de betreffende maanden al beslag is gelegd.

Voorbeeld
Er is op 1 april beslag gelegd. Het inkomen is € 1000. De beslagvrije voet is € 1050. Over 12 maanden wordt maandelijks € 75 aan vakantiegeld opgebouwd, zodat in de maand mei € 900
beschikbaar komt.
Van de € 1900 (1000 + 900) die in de maand mei betaalbaar wordt gesteld gaat € 300 (12 x 25) naar de beslaglegger en € 1600 naar de schuldenaar.

Beslag verbod

Beslagverbod

Voor beslag op inkomen geldt als uitgangspunt dat alles onder het beslag valt, tenzij de wet anders regelt. Zo geldt voor een aantal regelingen en voorzieningen de beslagvrije voet (zie verderop) of zelfs een beslagverbod. Het beslagverbod zorgt ervoor dat er geen of slechts door bijzondere schuldeisers beslag gelegd kan worden.
Voorbeelden hiervan zijn:


Voor ambtenaren is nadrukkelijk in de wet geregeld dat voor de onkostenvergoeding een beslagverbod geldt (art. 116 Aw). Dat is niet het geval bij werken in loondienst. Toch wordt in algemeen aangenomen dat ook dan de reële onkostenvergoeding niet onder het beslag valt. De kosten worden immers gemaakt om het loon te verwerven.