Inkomen lager dan beslagvrije voet
Als het inkomen lager is dan de beslagvrije voet kan er niets aan de beslaglegger afgedragen worden. Dit kan voorkomen bij een sterk wisselend inkomen, of wanneer op de uitkering een sanctie wordt toegepast, bijvoorbeeld vanwege onvoldoende solliciteren. In deze situaties moet uitgegaan worden van het feitelijk ontvangen inkomen.
Het kan ook voorkomen dat de beslagvrije voet hoger is dan het inkomen vanwege de premie ziektekostenverzekering en de woonkosten. Of omdat de toeslagen niet worden uitbetaald omdat er beslag op is gelegd of de belastingdienst deze met een toeslagschuld verrekent.
Hoe zit het in de maand waarin het vakantiegeld wordt uitbetaald? Moet de deurwaarder er dan rekening mee houden dat het inkomen in de voorafgaande maanden lager was dan de beslagvrije voet?
De uitbetaling van vakantiegeld in de maand mei is strikt geen nabetaling. De Hoge Raad heeft echter bepaald dat het vakantiegeld wel toegerekend moet worden aan de maand waarin het is opgebouwd. De jaarlijkse betaling van het vakantiegeld is in verband daarmee niet voor beslag vatbaar indien en voor zover in de maanden waarover de opbouw van het vakantiegeld plaatsvond, het inkomen (inclusief de maandelijkse aanspraak op het vakantiegeld) onder de beslagvrije voet bleef. Dit ongeacht of in de betreffende maanden al beslag is gelegd.
Voorbeeld
Er is op 1 april beslag gelegd. Het inkomen is € 1000. De beslagvrije voet is € 1050. Over 12 maanden wordt maandelijks € 75 aan vakantiegeld opgebouwd, zodat in de maand mei € 900 beschikbaar komt.
Van de € 1900 (1000 + 900) die in de maand mei betaalbaar wordt gesteld gaat € 300 (12 x 25) naar de beslaglegger en € 1600 naar de schuldenaar.